Acute meldingen:
  • Er zijn op het moment geen acute meldingen.

Zomerblog vervoer: Van openbaar vervoer naar publieke mobiliteit of?

2 augustus 2023 Doelgroepenvervoer, Nieuws, Openbaar vervoer

Van openbaar vervoer naar publieke mobiliteit? Dit is de centrale vraag van Mobycon-adviseur Mirjam de Bok in OV-Magazine. Het inspireerde mij tot deze blog met de titel: van openbaar vervoer naar publieke mobiliteit of? Mirjam de Bok analyseert daarvoor de definitie van openbaar vervoer in de Wet personenvervoer 2000. Ook definieert ze het woord publiek als “voor iedereen bestemd”. Het is altijd belangrijk om kritisch te blijven op de actualiteit en bruikbaarheid van termen. In deze blog een paar aanvullende gedachten die kunnen helpen om de vraag te beantwoorden of zaken nader te duiden. Spoiler alert: na het lezen van dit blog is een eensluidend antwoord nog niet duidelijk. Vandaar het ? in de titel. De uitleg en invalshoeken brengen ons samen misschien wel verder.

Publiek volgens Van Dale en communicatie

Bij dit soort vraagstukken grijp je snel naar de definitie van termen volgens de woordenboeken. Mirjam de Bok doet dat ook. Ze definieert publiek als “voor iedereen bestemd.” Zoals in de afbeelding onderaan is te zien, is dit volgens Van Dale één van de betekenissen van het woord.

Ik zou dat graag aan willen vullen met “van de overheid uitgaand: publieke werken werkzaamheden aan wegen, dijken, wateren enz.” Dit sluit namelijk mooi aan bij een verwijzing die Mirjam de Bok verwerkt in haar artikel. Ze verwijst namelijk naar de Dag van het OV in 2021 waarop de transitie van openbaar vervoer naar publieke mobiliteit al werd aangehaald. Ze plaatst daarbij de volgende link: link. Daarin gaat Jan van Selm (samenwerkingsverband DOVA) in op het betoog dat Fleur Gräper op de Dag van het OV hield over Publieke mobiliteit.

Overheid en regie?

In zijn artikel vat Jan van Selm het betoog van Fleur Gräper samen als: “Gräper schetste een, vanuit de overheid ontworpen en geregisseerd, collectief vervoersysteem. Dit systeem is gebaseerd op alle collectieve vervoersmodaliteiten samen: ov, (deel)taxi, deelfiets, deelauto, deelscooter, et cetera. Knooppunten of hubs zijn hierin fysieke schakelpunten. Apps die reizigers ontzorgen en keuzeruimte geven, zijn de smeerolie van het systeem. Op elk moment is er zo voor iedereen een passend vervoersaanbod; gemakkelijk en aantrekkelijk.”

Daarna positioneert Jan van Selm zichzelf, en dat is gezien zijn functie ook niet vreemd, als volgt: “Gegeven deze veelomvattendheid, acht ik het overigens onmogelijk dat ‘de markt’ een dergelijk systeem op eigen kracht tot stand kan brengen: te veel deelbelangen en barrières. De kernvraag is daarom of de overheid regie wil nemen om vanuit het ov-stelsel naar een stelsel van Publieke Mobiliteit te gaan.”

Ongeacht zijn achtergrond is het verstandig om deze invalshoek altijd mee te nemen in de discussies over en de ontwikkeling van publieke mobiliteit. Jan van Selm wijst hierbij vooral nog op de “regie” vraag, maar naar mijn idee vergeet hij iets. In de volgende alinea een korte uitleg daarover. Hij kiest voor wat betreft de term “publiek” volgens mij hier ook voor de betekenis “van de overheid uitgaand ..”.

Publieke mobiliteit, infrastructuur en gedurfde keuzes

De overheid is de meest bepalende speler op het gebied van de inrichting van de ruimte en de aanleg van infrastructuur. Welk systeem je ook verzint en welke definitie je ook aanhangt, mobiliteit, in de betekenis van beweging, beweegt in de ruimtelijke omgeving over rails en over wegen (en de lucht). De overheid creëert het kader waarin de beweging plaats kan vinden en moet daarbij trachten te voorkomen dat het ergens te druk wordt waardoor de beweging tot stilstand komt. We kennen de discussies over files. Gelukkig vragen we ons steeds vaker af of de aanleg van nieuwe wegen of meer rijbanen (meer infrastructuur) oplossingen zijn. Daar kan ik uitgebreid op ingaan, maar hier accentueer ik alleen de noodzakelijke rol van de overheid.

De overheid moet zorgen voor een onderliggende hardware infrastructuur waarover de beweging, de mobiliteit, kan plaatsvinden op een manier die we als maatschappij willen. Ook op dit punt zou de overheid leidend moeten zijn. Daarbij moeten in de toekomst (had eigenlijk al gemoeten) gedurfde keuzes worden gemaakt om noodzakelijke mobiliteit, duurzaam, betaalbaar en echt voor iedereen toegankelijk te houden.
Dit pleit in de definiëring van publiek ook voor “van de overheid uitgaand …”.

Terug naar de definitie openbaar vervoer in WP2000

De Wet personenvervoer 2000 beschrijft openbaar vervoer volgens Mirjam de Bok als ‘voor eenieder openstaand personenvervoer volgens een dienstregeling met een auto, bus, trein, metro, tram of een via een geleidesysteem voortbewogen voertuig’. Daarop vult ze aan: ”De wereld van mobiliteit is constant in beweging en met innovatieve vormen van gedeelde mobiliteit die niet volgens dienstregeling rijden, of geen tram, metro of bijvoorbeeld bus zijn, rijst de vraag of het tijd is voor een nieuwe term.” Ze wekt de indruk dat de term openbaar vervoer vernieuwd moet worden.

Ik denk dat de definitie van openbaar vervoer in die Wet gewoon kan blijven staan. Openbaar vervoer kan een mooi onderdeel zijn van Publieke Mobiliteit (of anders?). Die term kan ook worden verankerd in een wet. Daarin kunnen dan ook de rollen van de overheid worden vastgelegd. Ik schreef hier vooral over de rol als verantwoordelijke voor ruimtelijke inrichting en infrastructuur. Kort werden het borgen van faciliteren noodzakelijke mobiliteit, duurzaamheid, betaalbaarheid en toegankelijkheid aangehaald. Daar kan nog veel extra over geschreven worden. Op naar een samenhangend stelsel van Nederlandse Collectieve Mobiliteitsvoorzieningen, de NCM?

Vragen en tips? mail of praat verder met: Mark Renne

Openbaar vervoer publieke mobiliteit of